koenenwim.reismee.nl

Alles is afhankelijk van al het andere

Hallo allemaal,

Hier het vervolg van onze reisimpressies.

Alles is afhankelijk van al het andere.

In de ochtendnevel brengt de kleine ferry ons naar Moresby Island. Een forse rit over een logging road naar het beginkamp waar we ons in de oliekleding hijsen. Vijf lagen er onder: we scheren over dampig water van acht graden. Een bonte mengeling van tien mensen: VS, Australië, Canada en Nederland. Thomas, rond de 25, is onze stuurman en begeleider. Hij heeft milieukunde gedaan. Zoals we bijna blindelings vertrouwen in de maten van de Vrouwe Fortuna hebben, is dit ook bij hem het geval. Hij doet deze uitgebreide ‘expeditie’ voor de tweede keer en heeft zijn vriendin Lally meegenomen.

We varen een uniek gebied binnen: Gwaii Haanas National Reserve. De totstandkoming van het park is in 1980 afgedwongen na protesten tegen ongebreidelde houtkap. Ruim 5000 km2 natuur met hier en daar sporen van industriële activiteit. Eeuwenoude bossen, bomen versierd met slingers van mos, een ondergrond die veert als een goede matras. Het marine milieu heeft verborgen schatten die soms zichtbaar worden. We zien de oceaan orca (killerwhale; een heel sociaal dier), de Bultrug walvis, zeehonden, zeeleeuwen, de papagaaiduiker en vele andere vogel,s waaronder de zeearend. Er zijn strenge regels voor de minimale afstand tot de dieren. De getijdezone (7 meter verval) barst van het leven. De poelen herbergen de mooiste anemonen. Mosselen waarbij de Zeeuwse variant een lilliputter is. Dit alles in een omgeving van honderden eilanden, bergen en watervallen. Eten doen we op verlaten stranden: een strook kiezel of zand aan de rand van het regenwoud.

Overnachten in een eenvoudig drijvend kamp. De lagen kleding en de ijsmuts zijn geen luxe en dan boffen we nog: weinig regen!

De overblijfselen van een enkele inblikfabriek of houtkap zijn in de oerbossen overwoekerd door de natuur. In WO II bleek een grote behoefte aan licht sterk en recht hout voor de Haviland Mosquito bommenwerper. In allerijl bracht men vaak verouderd materieel naar enkele eilanden, om het even snel weer achter te laten na de oorlog. Een voormalig ‘Whaling station’ is onderkomen voor de tweede nacht. Duizenden walvissen werden hier gekookt tot traan, mest en andere producten tot Canada in 1964 het Walvisverdrag tekende. Kurt en Susan zijn twee bewoners van de kleine groep die daarna op het verlaten eiland neerstreek. Ze zijn gebiologeerd door de natuur in één van de laatste bijna ongerepte gebieden. Susan kookt een fantastische zalmmaaltijd, Kurt blijkt een goede muzikant. Het ‘outhouse’ is het gebruikelijke toilet, het douchewater houtgestookt. In het eerste ochtendlicht staan we buiten. Op de drooggevallen plaat liggen nog botten van walvissen. In de ochtendstilte is de nevelfontijn van een walvis hoorbaar die door de zeestraat zwemt. Soms worden dingen beter.

Na het ontbijt van stevige pannenkoeken (meel gemalen met een hometrainer) varen we vanaf het station de deining van de open oceaan op naar S’Gang Gwaay (werelderfgoed Unesco). De eeuwenoude bomen zijn getuige geweest van de geschiedenis van de Haida bewoners. Zo’n 15 duizend jaar bewoonden ze de eilanden in hun longhouses en waren ze kunstenaars in hun enorme snelle kano’s. Na de komst van de rode ceder was deze boom de hofleverancier. Er werden huizen, kano’s, manden (bast) en kleding van gemaakt. Voor de Haida was hun geest soms mens, soms dier. Een wereld waarin alles afhankelijk is van de andere dingen. De clans zijn verbonden aan de raaf en de adelaar die in de kunstig gesneden totempalen zichtbaar zijn die ooit de ingang van de longhouses markeerden. Wij zien de overwoekerde dikke balken van overblijfselen van de longhouses. We bewonderen de begrafenispalen waarin de lichamen na enkele jaren van composten bijeengebonden werden bijgezet. Het cederhout vergaat langzamerhand. Een enkele gedachtenispaal staat nog overeind.

Wat gebeurde met de Haida’s? In de late 18e eeuw voer men met de kano’s langs de Canadese en Amerikaanse kust. Zelf Japanse sporen zijn gevonden. Ontdekkingsreizigers meldden zich en zagen de prachtige pelsmantels van de chiefs. In dertig jaar werden de Haida’s rijk, kregen alcohol, vuurwapens en ziektes en was er geen zeeotter meer over. Onvoorstelbaar is het leed eind 19e eeuw: 90% sterft tijdens een pokkenepidemie. Overgebleven Haida worden, gestimuleerd door de missie, overgebracht naar het noordeiland. Een niet afgemaakte kano in het regenwoud getuigt van het drama dat zich afspeelde. Hun prachtige huizen, palen, graven worden in de periode tot 1950 (leeg)geroofd. De laatste 50 jaar heeft hun cultuur weer erkenning gekregen en keren hun kunstschatten en geroofde graven van voorouders langzaam terug. Een gehavend volk dat zich maar langzaam herstelt. Nu zijn er Haidawachten die in de zomer de kleine groep bezoekers begeleidt.

Zo zwerven we weer terug naar het Noorden langs verlaten Haida dorpen. De oliepakken zijn soms zowel voor het zoute als zoete water nodig. Als we vier dagen later van de ferry komen en in de auto stappen lijkt het een onwerkelijke (vermoeiende) belevenis.

Na het uitslapen toetsen we onze kennis in het Haidamuseum in Skidegate. Later op de dag rijden we naar het Haidadorp Masset in het Noorden. De sleutel van de hotelkamer krijgen we van een dame die in 1980 als Vietnamese bootvluchteling naar Winnipeg is gekomen. Met haar Duitse man runt ze het hotel. De Haidakunst in de vorm van houtsnijwerk, uitgesneden argelliet en abstracte dierenverbeeldingen is gewild. Als we door het, soms wat verpauperde dorp rijden zien we ineens beitelende mannen. Onder leiding van een Haida kunstenaar wordt gewerkt aan een massieve moderne totempaal. Bijna iedereen groet elkaar, ook in de auto. Niets kan de mengeling van culturen beter weergeven dan de totempaal voor het kerkje. Tow Hill speelt een belangrijke rol in de ‘storytelling’ van de Haida. Vanaf de berg zien we de lange verlaten zandstranden. Onze zoektocht naar koffie is lastig maar eindigt verrassend in een oude schoolbus die in het bos is geparkeerd: vers gebak en dampende koffie.

In de middagzon slenteren we over de steigers van de vissershaven. De naam op de spiegel van de ‘Spirit of Haida’ spiegelt in het water. In een bonte indrukwekkende mengeling van indringende natuur en cultuur hebben we een prachtige inkijk in deze ‘Spirit’ gekregen!

Reizigersgroet,

Wim en Koen

Twee dagen varen: Haida Gwaii

Hallo allemaal,

Hier het vervolg van onze reisimpressies.

In de ochtendzon eerst een wandeling door het Quatsino River parkje. De ‘directrice’ van het Port Hardy Museum suggereerde een paar plaatsen waar regelmatig beren worden gezien. Mooie wandeling; geen beren, wel een verse hoop, te herkennen aan de bessen die ze nu nog eten, voordat de zalmen arriveren. De weg naar Cape Scott voert eerst naar Holberg. Soms is de onverharde weg een pad en we hebben geluk: het laatste konvooi voor de komende uren wordt langs wegreparaties geleid. Vijf uur vanmiddag weer open! In een flits zien we de ‘shoe tree’ waarin hikers door Cape Scott schoenen in hebben gehangen. Vroeger voeren de kapiteins de Quatsino Sound en verder de Holberg inlet in. Een enorme zeearm. Boterhammen en koffie aan het einde van de inlet en heerlijke soep in de Ibis pub. Een soort oase in een ruig gebied. Zo’n 70 km hobbelen wordt beloond. We wandelen we over een deel van de trail over de Noordkaap. Geen beer-, maar wolfwaarschuwing: hierbij wel wegjagen en terugvechten als je wordt aangevallen. De beren juist rustig toespreken, je met armen groter maken en rustig de afstand vergroten. Als het dichte groene gordijn van bomen, struiken en varens langzaam open gaat staan we op een prachtig strand: de St Josef Bay. Pootje baden in de stalende zon. Een enkel tentje aan de rand van het bos, soms een familie met jonge kinderen. Idyllisch. Ook op de meest afgelegen kampeerplaatsen zijn minimale voorzieningen: een eco-wc, picknicktafels en vaak een plek om veilig te stoken. In het begin van de vermoeiende reis terug worden we verrast. Even staat de zwarte beer nieuwsgierig te kijken naar de aankomende auto om daarna in het struikgewas te verdwijnen. Japans eten in het hotel.

De Inside passage loopt van Seattle naar ver in Noordelijk Alaska. Om 5.45 u staan we in de rij, als laatsten; vertrek om 7.30 uur. Een middelgrote ferry maakt de tocht van Port Hardy naar Prince Rupert in 16 uur, slalom om eilanden, nauwe passages, historische vuurtorens en verlaten nederzettingen: schitterend! Als we proberen de brug in te gluren spreekt een scheepsmaat ons aan. Wij dachten: een standje, maar hij suggereerde om aan de purser te vragen of we de brug op mogen. Zo wordt mr Ploeigh omgeroepen en krijgen we een prima uitleg van de eerste stuurman. In die tijd worden er wel vier walvissen en enkele orca’s gespot, die invloed kunnen hebben op de koers. Walvissen slapen soms dicht aan de oppervlakte. Wij zien alles in mooi weer, maar vanaf eind september vaart men vaak in regen, mist en kou. De verbinding is een publieke dienstverlening, vooral om First Nation dorpen op de eilanden te verbinden met het vasteland. Het toerisme op de verbinding neemt toe. Een Canadese vrouw heeft Nederlandse roots in Heerlen en we eten naast een nicht van de eigenaar van de B&B waar we de eerste dagen op het eiland zullen logeren: it’s a small world!

Tegen 23.30 u rijden we van de ferry af naar het dichtbij gelegen hotelletje. Dan ‘fris’ weer op, haverontbijt en weer in de rij voor de 7 uur durende overtocht naar Haida Gwaii. Een kleine ferry, First Nation mensen die naar ‘hun’ eiland gaan, een enkele avonturier met volgestouwde 4x4 en wat ‘gewone’ vakantiegangers. De Inside passage is soms erg nauw maar vaak honderden meters diep; de overtocht naar Haida kent andere uitdagingen. In de laatste ijstijd is dit bekken volgestort en dus soms erg ondiep. Door ondiepte en getijden kunnen hoge golven ontstaan. Al drie uur voor aankomst duiken de bergen van de eilandengroep op. Er staat weinig wind en de zon warmt alles op. Intrek in een kleine B&B in Skidagate en een visdiner in het nabij gelegen Queen Charlotte. Wandelingetje naar het haventje, waar vissers de vangst van sportvissers fileren en daarna opsturen. In een half verstaanbaar dialect krijgen we uitleg: vis moet in ieder geval vers worden gegeten!

‘s Nachts stevig gekletter en in de ochtend regent het nog steeds. Geen lange tocht over logging roads, maar na advies onderweg naar Tlell. We stoppen bij een Haida language school en zien aan de overkant de mengeling van culturen op de begraafplaats: een grafsteen van de Chief en een totempaal. Hiermee wordt vooral de familie uitgebeeld. De palen hebben geen afschrikwekkende of beschermende achtergrond. Een natte wandeling langs de monding van de Tlell rivier. Veel zalmen zijn er nog niet omdat het water laag staat. Zo laag dat locals met hun jeep de bedding oversteken. Aan de rand van het grote Naikoon park slaan we af naar het Mayer meer. Andere auto’s komen we niet tegen. Prachtig verstild en lekkere koffie uit de thermos met koek.

Een jonge boer is vierde generatie Duitse emigrant naar Port Clemens dat in 1908 is gesticht. Hij wacht op zijn vrouw die met de boot van de boerderij moet komen aan de overkant van de Masset Inlet, een enorme zeearm. Hij zit op de praatstoel en wijst op een geavanceerd schip aan de steiger waar het prototype een revolutionaire getijdecentrale wordt gebouwd. De bouwer wordt gesteund door crowdfunding. Zelf heeft de boer pas vorig jaar elektriciteit gekregen: een zelfgeplaatst minirad in een beek. Met 200 watt is hij al heel tevreden. De knop om en er is licht en gasverlichting is maar duur. We praten ook over Nederlandse waterbouw.

Het plaatselijke museumpje is op ‘Labour Day’ wel open. Lijkt op een klein museum van de twintigste eeuw. Naast huishoudelijke apparaten zoals een strijkijzer op petroleum ook bosbouwmechaniek. Op goed advies gaan we toch verder de inlet verkennen en komen op een prachtig uitkijkpunt over de met eb drooggevallen kwelders. Terwijl wij in stilte genieten is een eekhoorn druk bezig met de wintervoorraad. Hij knaagt tientallen ‘sparrenappels’ los hoog in de boom en sjouwt ze later naar zijn hol. Een prachtige verrassende dag ondanks de regen.

Morgen nemen we om 7.45 u de ferry naar Moresby Island en gaan vier dagen met een zodiacboot naar het zuiden, door het Gwaii Haanas park. Geen mobieltjes geen internet, alleen natuur en Haida cultuur.

Reizigersgroet,

Wim en Koen

Het Wilde Westen en het Ruige Noorden

Hallo allemaal,

Hier het vervolg van onze reisimpressies.

Afscheid van het geriefelijke onderkomen in Port Alberni en op weg naar Ucluelet. De wegen worden leger en de landschappen prachtig woest. Rivieren met stroomversnellingen, witte wolkenslierten langs de berghellingen. Ucluelet en Tofino liggen direct aan de noordelijke Stille Zuidzee, de Pacific Rim. Onze kamer kijkt uit over de vissershaven. We lopen een zeer toegankelijk pad en worden verrast op het ene prachtige vergezicht na het andere. Eerst op de ‘Broken Islands Group’, daarna de stranden, rotskust en vuurtoren. Scheepwrakken liggen te over langs de Westkust. De vuurtoren volgt op de ramp. De mix van maritieme activiteit en hippische kunstzinnigheid maakt alles ontspannen.

Ons plan om een dag met een groep te kanoën door het labyrint van eilanden laten we vanwege de slechte weersverwachtingen varen. Met een Zodiac verkennen we nu de eilanden, zien bultrug walvissen, op de oceaandeining Stellar Seals, zeehonden en de eerste Adelaar. De echte regen begint als we de haven weer invaren. Dit schiereiland is het natste van de kust en krijgt zo’n 3 meter water per jaar. Golven zijn soms 7 meter hoog.

In de stromende regen rijden we door Tofino en in een informatiecentrum verdiepen we ons in de leefomstandigheden en cultuur van de Inkwis First Nation bewoners. De bemanning van de cederhouten kano ging eerst in retraite voordat de jacht op een walvis begon. Vrouwen maakten contact met de walvis en verleidden het dier. Een succesvolle jacht eindigde in een dankwoord voor het dier en een klein bacchanaal. Het eiland is al zo’n 6 duizend jaar bewoond.

De terugweg via Port Albini (andere wegen zijn er niet) voert langs watervallen en ‘Cathedral Grove’, een park met Douglas Fir en Ceder bomen van honderden jaren oud en soms 3 meter in doorsnee. Als lunch een smakelijk broodje bij een schitterend vergezicht. De Little Qualicum Falls kunnen we niet links laten liggen. Dan zitten we in Campbell River aan de zelfgemaakte tortilla. Toen we het fornuis uit de zestiger jaren niet aan de praat kregen konden we een andere kamer als keuken gebruiken, inclusief eettafel. Het wordt allemaal minder toeristisch.

Na de geboorte wennen aan het zoute water, duizenden kilometers zwemmen en exact op de geboorteplaats terugkomen, paren en sterven. Het is het lot van Shinook, Shum, Coho, Pink en Sockeye zalmen. Grote kweekprogramma’s brengen de zalmstand steeds verder op peil. En zo legt een oude Canadees die om de dag gaat kijken of de zalm al terug keert uit dat de zalmen waar we in de rivier naar kijken terug keren naar de kwekerij: Fascinerend!

Een prachtige nieuwe hangbrug over de kloof bij de Elk Falls en de monding van de Salmon River: de verrassingen van de natuur houden maar niet op. Onderweg naar Port McNeill doen we ook Telegraph Cove aan. Eens het eindpunt van de eerste telegraaf verbinding. Tot 1979 was men ten Noorden van Cambelll River afhankelijk van ‘Logging roads’ die maar een paar uur per dag gebruikt mochten worden omdat ze eigendom waren van de houtindustrie. Twee otters kapen zalmafval weg voor de neus van een paar meeuwen. Af en toe plenst het, maar als de zon plotseling doorkomt zien we een geweldige dubbele regenboog.

De volgende dag keren we terug in Telegraph Cove. Een kleinschalig toeristisch openluchtmuseum, een soort Marken. Tijdens een vaartocht zien we Resident Orca’s, veel bultrugwalvissen en Stellar Seals in een onwaarschijnlijk mooie omgeving. In de scheepssalon krijgen we onderricht. Het is moeilijk voor te stellen dat de populatie van deze dieren pas in 2002 weer opkrabbelde door strenge beschermingsmaatregelen.

Zo staan we nu aan de vooravond van de boottocht van Port Hardy door de Inside Passage naar Prince Rupert. Als het weer het toelaat willen we morgen naar het Cape Scott park via kleinere (logging) wegen.

Reizigersgroet,

Wim en Koen

Oversteek naar Vancouver Island

Hallo allemaal,

Hier het vervolg van onze reisimpressies.

Woensdag 24 augustus: vandaag een heel programma. Achter ons appartementje fietsen we het Stanley Park in en genieten van een rondje schiereiland. Een grote oase in de stad met vergezichten, een aquarium, zwembad en ander vertier. Dan wordt het spannend. Na rondvragen hebben we een ticket op het watervliegtuig naar Saltspring Island geboekt. De reguliere vluchten worden ‘opgevuld’ met dagjesmensen. De drijvers van de 9-persoons De Havilland Otter schieten door het water en het toestel stijgt op vanuit Vancouver haven. De groene paradijsjes van de Gulf eilanden glijden onder ons door voordat we licht stuiterend in de haven van Salt Spring eiland bij Ganges landen. We mogen overstappen op een De Havilland Beaver uit 1952 voor een korte vlucht naar Maple Bay waar Harold, onze piloot, iemand moet ophalen. Van de grote stad meteen in een afgelegen gemeenschap. Behendig laat hij het toestel uitdrijven en springt net op tijd op het ponton om de spring vast te maken. ’s Middags staan we wat beduusd weer in Vancouver haven.

Wat een verschillende werelden! Daar komt er nog één bij als de musical ‘The Book of Mormon’ zich aan ons ontvouwd. Een wens van Koen en in al in Nederland geboekt. Veel humor en ‘strong language’; de zaal ligt plat. In het programmaboekje een uitnodiging van de Mormonen om vooral het echte boek van Mormon te lezen!

Een rustiger reisdag! Auto ophalen en daarna met de ferry de oversteek naar Victoria, de zeer ‘Britse’ hoofdstad van British Columbia. Mooie vaart door een deel van de Gulf eilanden. Een avondwandeling en fish en chips bij een ‘shack’ in de haven. Neuzen in een geweldige boekhandel en boekjes over het Haida volk rijker.

Het Zuiden van Vancouver Island is druk, maar als we dichter bij ons einddoel Port Alberni komen dunt het verkeer uit, een verademing! Het plaatsje ligt aan het einde van de Alberni Inlet, een ‘fjord’ van de Pacific. Een diepzeehaven, groot geworden door o.a. houtverwerking en visserij. Port Alberni ligt prachtig tussen de bergen en de avondzon (28 graden) voegt een palet aan kleuren toe. Ons onderkomen blijkt een comfortabel ingericht woonhuis te zijn

Of het nu het piepkleine maritieme of spoormuseum is: iedereen is trots op de culturele en industriële monumenten. Port Alberni kreeg al snel een spoor- en bootverbindingen. Nadat de eeuwenoude bomen in de VS op waren is de westkust van Canada in enkele decennia gekapt Gelukkig zijn er parken opgericht en herstelt de natuur zich langzaam, hoewel bosbouw een belangrijke bron van inkomsten blijft. De machinist speelt kwistig met de stoomfluit. We stappen uit bij de McLean Mill: de enige houtzagerij op stoomkracht die over is. Gered door vrijwilligers. Het terrein ziet er uit zoals het in 1965 is achtergelaten. Tot die tijd hebben trein en zagerij op stoomkracht gewerkt. Toeristisch met ‘animeerjongens’, maar erg interessant.

In de middag een mooie wandeling langs de Stamp River. Bij de vistrap om de trekkende zalm langs de waterval te leiden is het druk met wachtende vissen.

Morgen verder naar de Westkust. Afwachten wat het weer gaat doen.

Reizigersgroet,

Wim en Koen

De volgende tijdszones:van Winnipeg naar Vancouver

Hallo allemaal,

Hier het vervolg van onze reisimpressies.

Winnipeg kende groeistuipen in het begin van de twintigste eeuw. Via de spoor- en waterverbindingen kwamen in korte tijd duizenden mensen naar dit centrum van de bonthandel. De stad heeft een liefhebbende hand nodig waarmee een uitstekend begin is gemaakt met de spectaculaire architectuur en indrukwekkende inhoud van het museum voor de mensenrechten en omgeving. Vanuit de zwarte geschiedenis van de Holocaust en genocide werkt de presentatie per verdieping steeds meer toe naar het handelen van personen en instituten ter verbetering van mensenrechten wereldwijd. Vooral de persoonlijke stellingnames met daaraan verbonden risico’s maken indruk.

Vanuit het museum lopen we de Red River over en belanden in de Franse wijk St Boniface. Op weg naar Edmonton schuiven we weer aan voor de warme lunch die door de keukencrew tevoorschijn wordt getoverd. Het personeel houdt het midden tussen correct netjes en leiding van een jeugdvereniging. Dat laatste is soms ook nodig om de regie strak in handen te houden.

Bij ontbijt, lunch en diner hebben we bijna altijd nieuwe tafelgenoten, vanwege de verschillende zittingen. Een koppel uit Tasmanië, zij Nederlandse, hij Engels, die al 50 jaar op het eiland wonen. Canadezen die hun eigen land verkennen. Amerikanen die een half jaar hun 50-jarige bruiloft vieren. Jong en oud die allemaal genieten van de romantiek van de treinreis. Tot Edmonton zien we de eindeloze graanvelden van de Wheatbelt van Canada. Overal in het landschap staan de grote silo’s. Weer moet de klok een uur terug. Prachtige vergezichten over de McLeod rivier. De spanning stijgt als de eerste bergen van de Rocky Mountains in zicht komen. Laaghangende volken maken alles nog woester. Een korte tussenstop in Jasper, centrum van de Canadese Rockies.

Spannend om de volgende ochtend het scherm omhoog te schuiven: de Fraser rivier in het eerste licht. Het spoor kronkelt langs de uitgeslepen bedding. Op maandag rijden we tegen elf uur het Pacific Central Station van Vancouver binnen. Met weemoed nemen we afscheid van de paar vierkante meter treincabine.

We betrekken een mooi appartementje voor drie dagen. Boodschappen en daarna slenteren over het Waterfront. Vancouver is prettig: een grote stad die toch vrij ontspannen aandoet. Een vergelijking met Sydney dringt zich in positieve zin op. In de avondzon nemen we de ferry naar Noord Vancouver en na een busrit wandelen we door het park rondom Lynn Canyon. Kaarsrechte Douglas fir en Red ceder bomen en de eerste waarschuwing voor beren. Een goede pizza in het dorpje Lynn Valley en daarna een lange reis terug, intussen is het koud geworden.

Een maritieme ochtend: het prachtige art deco Maritime Building en In het maritiem museum lopen we over de St Roch, het schip waarmee voor de eerste keer de Noordpassage door het Noordpoolgebied is gevaren. Een Eskimofamilie hielp overleven en navigeren. Ze sliepen in een tentje op het dek. Een andere uithoek van Vancouver: het terrein van de University of British Columbia is een dorp op zich. Doel is het Museum of Antropology. In het prachtige museum zien we totempalen en huizen van de Haida de oorspronkelijke bevolking van Haida Gwaii, waar we over een dag of 10 zullen zijn.

Reizigersgroet,

Wim en Koen

Halverwege Toronto en Vancouver

Hallo allemaal,

Hier het vervolg van onze reisimpressies in Toronto.

We denken een kleine stadssupermarkt binnen te gaan, maar belanden in een verspaleis pur sang. Het gerenoveerde voormalige stadion van de ‘Maple Leafs’ ligt midden in de stad naast ons hotel en herbergt dit paradijs voor etenswaren. Haver, yoghurt en vers fruit salade geen probleem.

Vlagerige regen, dus een perfecte museumdag. Vooral de fascinerende collectie van prehistorische skeletten en de First Nation inwoners (Indianen) boeien. Onder de heup zoeven de kleuters voorbij, het museum is populair, ook voor georganiseerde vakantieactiviteiten. Met de Go-trein van het imposante Union station naar Guildwood. Ook de dubbeldekkers voor de commuters zijn een slag groter dan in Nederland. Brad Allen haalt ons op voor het weerzien met zijn ouders en familie. Edna en Jim Allen, allebei ver in de 80, organiseerden 39 jaar geleden de uitwisseling voor de zeeverkenners in Bergen op Zoom. De schatten uit de ‘Holland Box’ waar, naast leuke foto’s, ook bewaarde koffiekoekjes en Roycosoep (79 ct) uit getoverd worden, kleuren de herinneringen. Alsof het gisteren was. Koen ontdekt dat hij en Brad gisteren allebei 53 zijn geworden. Ook wordt duidelijk hoe verschillend Canadezen en Amerikanen zijn en hoe groot de afstand tot Ottawa ook psychisch is. We eten gezellig met de familie en beseffen allemaal weer hoe waardevol de uitwisseling is.

In 1975 kwam iemand op een briljant idee: maak van de noodzakelijke communicatietoren een toeristische attractie! De CN Tower werd geboren, toen ’s werelds hoogste toren. In het aquarium speuren we naar vissen die we zeker zullen zien. Het gefriemel beneden de heup is hier nog sterker. Enthousiaste kleuters hebben het erg naar hun zin. Even bijkomen aan het Waterfront van Lake Ontario.

Al twee eeuwen de versmarkt van Toronto en een goede plek voor de lunch, de St Lawrence market. Daarna lopen we door de industriële monumenten van oude bierbrouwerijen en distilleerderijen die omgetoverd zijn tot hippe ontmoetingsplek. Rijk geworden door de start van elektrificatie bouwde Henry Pellat in 1912 Casa Loma, een heus fantasiekasteel. Dwalen door kamers en onderaardse gangen. Het zat al snel tegen en hij ging kleiner wonen. Het kasteel en inboedel werden verkocht. Sir Henry en zijn vrouw bleven actief, hij als Commander van de Queens Own Rifles, zij bij de Girl Guides die nog steeds samenkomen op het kasteel. We komen weer op verhaal met degelijke Canadese pot: zalm en worst en maken een korte avondwandeling naar huis.

Bagage schiften voor de trein en reserveringen maken voor Vancouver Island, waar het nog druk blijkt te zijn die periode. Na anderhalf uur metro en bus staan we in de Toronto ZOO oog in oog met twee pandababy’s en rustig bamboe knagende ouders. Een grizzlybeer geeft een geweldige demonstratie van zijn kracht, speels en beangstigend. Uit de verwelkoming op Union Station blijkt dat we iets bijzonders gaan doen. Mooie lounge, bagagejongens, reserveringen voor diners in de trein. We gingen eerder even langs om te vragen of het eten was inbegrepen, waarbij we vriendelijk/meewarig werden aangekeken. Na een welkomstdrankje in de panoramawagen zoeken we moe van de laatste dagen de bedden op in de bescheiden cabine.

De Canadian is in 1955 geïntroduceerd als lange afstandstrein. De glimmende roestvrijstaten rijtuigen zijn de trots van VIA Rail. Zesduizend paardenkrachten trekken de lange trein en zorgen voor de stroomvoorziening. Af en toe wakker geschud, worden we verder wakker bij een uitstekend ontbijt in de restauratiewagon. Het merengebied bevat 1/3 van de mondiale zoetwatervoorraad. Een beetje daarvan verdampt in de voorzichtige ochtendzon in een mysterieuze mist. We glijden langs de Georgian Bay, een uitloper van Lake Heron en rijden door nationale parken. Met een gemiddelde snelheid van 70 mijl trekt een prachtig landschap van meren en wetlands voorbij. Soms staan we stil, soms gaat het hard. ’s Nachts schommelen en schokken en in de ochtend is het landschap compleet anders. Het gebied van de grote meren hebben we verlaten. De piepkleine dorpen die we tegenkwamen bestonden voornamelijk uit personeel van de spoorwegen die vaak in niemandsland wonen. Ontbijt in Winnipeg en een paar uur de tijd om de stad te verkennen.

Reizigersgroet,

Wim en Koen

Van IJsland naar Toronto, Canada

Hallo allemaal,

Hier het vervolg van onze reisimpressies.

Zaterdag 13 augustus: Na een stevig ontbijt van yoghurt, haver en bosvruchten nodigt onze jonge gastheer ons uit om de paardenstallen te bekijken. Prachtige paarden met manen om jaloers op te worden! De oude zwarte labrador loopt gezellig mee. We rommelen verder wat aan: reisverslag schrijven en plannen maken voor Canada en vertrekken tegen elven naar de watervallen van Seljalandsfoss. Voorzichtig glibberen we met de andere toeristen achter de watermuur langs. Een fraai en imposant schouwspel. Verder langs de zuidkust slaan we even af om de Solheimajokull, één van de gletsjers, te bewonderen. Toch ijs op IJsland! Op het strand bij Dyrholaey hebben gestold gesteente en de zee een kunstige kathedraal laten ontstaan. De pilaren lijken bijna uitgehouwen. Laat terug in Selfoss. Het weer slaat om.

Zondag In de regen op naar Reykjavik. In het wat zieltogende plaatsje Hveragerdi wandelen we over de van thermaal water stomende velden. Heel handig: een thermale keuken! In een piepklein eethuisje serveert de gastvrouw zelfgemaakte meatball soup en panini.

Het maritieme museum, met nadruk op visserij verbeeldt de kabeljauwoorlog die in het derde en vierde kwartaal van de vorige eeuw werd uitgevochten. Na aanvaringen en bijna enteringen haalde het Verenigd Koninkrijk bakzeil. Het was grotendeels gedaan met de vloot van Hull. Daarna ruilen we de auto om. Gisteren heeft een overijverige Amerikaan met een grote camper de indraai te kort genomen en onze bumper er af gereden. Een dikke schoenveter, stukje touw, en tape, bij elkaar gescharreld bij aardige mensen, maken de auto weer mobiel. Gelukkig is alles kunststof.

Het blijft toch een klein raadsel waardoor het in 2010 vrijwel failliete IJsland er zo snel weer bovenop is gekomen. De reddende engel moet wel de President zijn geweest die een besluit van de regering om de schulden van buitenlanders terug te betalen in een referendum voorlegde aan de bevolking. Rara wat het resultaat was. Inderdaad: nationale tegoeden veilig gesteld en de rest kon naar z’n geld fluiten, het waren tenslotte private banken die de chaos veroorzaakten!

In de Hallgrimskirkja zal menig dankwoord zijn gevallen over de afloop van de crisis. De kerk heeft een bijzondere architectuur die we in de natuurlijke vorm aan de kust in de vorm van basaltpilaren eerder bewonderden. In de drukke (enige) echte winkelstraat struikelen we over de buitenlanders.

IJsland vervaagt al snel in een witte mist als we opstijgen. De bergketen van Groenland en het uitgestrekte merengebied van Newfoundland en Noordoost Canada glijden onder ons door. De CN Tower uit de 70-er jaren is nog steeds een landmark. Koen was vorig jaar met een rondreis even in de stad, voor Wim is het een weerzien na bijna 40 jaar.

Multicultureel is een understatement voor Toronto. De laatste decennia groeide de stad tot de vijfde stad van het Noord-Amerikaanse continent en bestaat voor bijna 50% uit ‘nieuwkomers’. Na een Japanse ramen (soep) schaffen we een weekkaart voor het ov aan. Metro en tram brengen ons naar Chinatown en Kensington Market. De oude bakstenen huisjes worden op de achtergrond gedomineerd door de oprukkende torenflats. Niet moeilijk om je hier 40 jaar terug te wanen. De hipster cultuur vermengd met alle culturen maken een vriendelijke uitnodigende sfeer met muziek en acrobatiek op straat. Na een goeie Chinese hap en een wandeling door de Gay Village komt een einde aan de extra lange verjaardag van Koen.

Reizigersgroet,

Wim en Koen.

Start van onze reis: IJsland!

Hallo allemaal,

Onze grote reis is begonnen. Hier onze eerste impressies van vertrek, aankomst en kennismaking met IJsland.

Reizen is fantastisch maar brengt ook ongemakken mee. We denken een rustige middag te hebben met een bananensoes en een uitgebreid diner. In werkelijkheid openbaart zich een lek in het dak dat maanden dicht is geweest. In de stromende regen het dak op, water weggezogen en bituum er op. Het lijkt dicht te zitten. Het diner in een sneltreinvaart verorbert.

Iceland Air is nu een soort budgetmaatschappij. Wat norsige dames delen nog wel een drankje uit, maar de keuken bleef gesloten, ook voor betaalde snacks. Naast Wim zit een narcistische Vlaming/Amerikaan (dertiger) hard te lachen om een Spidermanfilm. Hij klemt angstvallig een knuffeleend met blauwe kop tussen de handen. Een portretfoto van de eend met een poolvos op het beeldscherm mislukt. Het is maar drie uurtjes.

Vlotte opvang en transfer naar het B&B en moe te bed. Verkwikt op en met de huurauto via de zuidkust op weg naar Selfoss. Picknick aan een mooie woeste baai bij het Strandakirkje, het enige overgebleven gebouw van een vroeger vissersdorp. Verderop hangt de kabeljauw te drogen en poseert Koen bij een kunstwerk van gedroogde vissenkoppen. Heel IJslands lijkt ons. Het appartementje voor twee dagen blijkt op een paardenfarm te liggen. Nog tijd om een rondje langs de indrukwekkende Gullfoss waterval en de Geisers te rijden en onderweg een stevige lamssoep.

Nog 2 dagen verder het mooie IJsland verkennen. Maandag vliegen we door naar Toronto, Canada.

Reizigersgroet,

Wim en Koen.