koenenwim.reismee.nl

Thuis aan de Schelpenkade

Het is altijd een wonderlijk moment: het eigen huis ervaren na een wekenlange reis. Onderweg vervagen de dagelijkse huiselijke beelden snel. De wereld van bezittingen is ineens heel klein: twee koffers en twee kleine rugzakken. Na een paar dagen thuis is het reisleven vervaagd omdat het huis en de spullen je weer omarmen.

De laatste dag in Chicago zou anders verlopen dan gepland. Geen bezoek aan het kunstmuseum en een afscheidsdiner in de wijk ‘Boystown’. Plots flitst een mailtje op met de mededeling dat de vlucht van morgen (zondag) is geannuleerd. Nadere informatie zou volgen. Omdat we geen zin hadden in moeilijke overstappen en later thuis zijn hebben we daar niet op gewacht. Zo pakten we in hoog tempo de spullen in om die middag nog terug te vliegen, omdat er nog stoelen beschikbaar waren.

We kijken terug op een prachtige en verrassende reis. Met plezier hebben we het (arbeidsintensieve) weblog gemaakt. Dat zoveel van jullie de reis ook op deze manier en via facebook hebben meegemaakt en reactie hebben gegeven maakt het extra speciaal.

Mooi om in jullie reacties te lezen dat we onze beleving van de geschiedenis en natuur en weidsheid van het ruige landschap een beetje konden overbrengen. Het is een inherente schoonheid die geen toeristische attracties nodig heeft om te boeien. Een wandeling door een bos met bomen die duizenden jaren oud zet een mensenleven in een ander perspectief. De bezorgdheid over de bosbranden was terecht, maar we hebben er geen last van gehad. Positief was de bijzondere ontmoeting met zovele vrijwillige brandbestrijders uit het hele land.

Jullie bleken ook scherp te observeren! De in Halifax aangekochte gewichtjes kregen aandacht. We gebruikten ze in de online afleveringen van ‘Nederland in Beweging’. Tenslotte zit je uren in de auto. Ook vonden we wat we zochten achter de schaal in ons verblijf in ‘Dildo’.

En ja, Cariboes worden gegeten en op zeehonden wordt gejaagd voor o.a. bont. De ‘knuffelzeehond’ in onze Waddengebied wordt in het zeegebied van Newfoundland en Labrador vanwege de miljoenen exemplaren als plaag gezien. Men probeert producten te maken met het vlees van de gejaagde zeehonden en van bont gemaakte laarzen zijn te koop.

Naast de bezienswaardigheden en de natuur is ook het kennis nemen van het leven op de meest afgelegen plaatsen (en dan nog in de zomer) een verrijking. We hopen deze indrukken nog lang vast te houden en, net als jullie deden, nog vaak van de foto’s en verslagen te genieten.

Reizigersgroet,
Koen en Wim.

Van West naar Oost met de trein

Hallo allemaal,

Hier het vervolg van onze reisimpressies.

Zaterdag besluiten we het rustig aan te doen. In het centrum van Sequim kijkt een fraaie totempaal uit over de 'farmersmarket'. Bij de 'Pane d'Amore' eindelijk weer eens lekkere broodjes.

Door een mistdeken rijden we richting Seattle om eerst onze zware koffers op het station in te checken voor de treinreis naar Chicago (48 uur). De ferry is vertrouwd; de skyline in de grijze mist. In een oogwenk zijn we op de luchthaven weer autoloos. Dankjewel Audi Q5! De metro brengt ons naar Pioneer Square, een wijk met gerestaureerde bakstenen architectuur uit de jaren 1880-1920. In het Goldrush museum leren we dat een deel van de groei van Seattle kwam door de 'Klondike Goldrush' (een van de vele gold rushes van de vroege VS). Het is het verhaal van duizenden gelukzoekers uit alle windtreken van de VS via Seattle afreisden naar het vaak barre Alaska om goud te vinden in de Klondike rivier, een zijrivier van de Yukon. Zonder infrastructuur duurde deze (voet)reis maanden en veelal vond men niets. Goud werd wel verdiend aan het verkopen van de noodzakelijke uitrusting aan deze colonne.

De 'Empire Builder' van Amtrak is op tijd. De term 'Roomette' blijkt een eufemisme voor een kleine privéruimte. Twee ruime stoelen die tezamen met een bovenbed 's avonds door onze steward Rodgie wordt omgetoverd in een stapelbed. Schuifdeur dicht en slapen maar! Maar eerst schuift een prachtig bergenlandschap voorbij. De vertrouwde Mount Baker maakt plaats voor wilde rivieren die omlijst worden door verkleurende bomen. Pyjama aan, tandjes poetsen in de gezamenlijke ruimte en zacht meedeinen met de wagon met in de verte waarschuwende geluidshoorn van de trein voor de vele (onbewaakte) overwegen. In het restauratierijtuig schuiven we steeds aan voor ontbijt, lunch en diner bij 'toevallige' tafelgenoten. Gesprekken gaan over de bruiloft van het kleinkind tot natuurbeheer (ex-ranger specialist), de liefde voor treinreizen en het wennen aan gepensioneerd zijn en toch actief blijven. De puntige bergtoppen kondigen het Glacier Park aan. Whitefish is nog een groot station voor het toerisme, maar daarna sporen we langzaam de grote open ruimte van Montana in. Geschoren graanvelden golven voorbij, afgewisseld door stukken ruige natuur. Op de kleine stations kunnen we soms even de benen strekken.

Gaandeweg komen steeds meer mensen in klederdracht aan boord. Na wat observeren (er wordt kaart gespeeld) definiëren we de meesten als Hutterieten (een geschiedschrijving waard). Wij vergooien ons af en toe aan rummikub in het observatierijtuig. In de nacht glijden we North Dakota binnen waar we piepkleine stations aandoen. Ochtengloren in Minnesota en na enkele uren rustgevend landschap o.a. rondom de Missouri rivier stoppen we in Minneapolis/St. Paul. Een lunch verder en na genieten van de wetlands van de Mississippi strekken we de benen in Winona. Steeds meer tafelgenoten stappen uit en met de harde kern lopen we Chicago binnen. Ondertussen is de trein volgestroomd met 'gewone' reizigers. Een Ethiopische taxichauffeur die van eind november tot eind maart in Ethiopië verblijft rijdt ons naar ons appartementje.

Een hernieuwde kennismaking met Chicago na een nacht goed bijslapen. 360 Chicago hebben we eerder gezien (20 jaar geleden), maar het uitzicht vanaf de 94ste verdieping blijft imposant. De oude werfpier blijkt omgetoverd tot attractie, compleet met reuzenrad. Heerlijk rondkuieren, een onverwachte ontmoeting met een bekende anchorman uit de 80-er jaren en natuurlijk een vuurtoren. Weer valt de betrekkelijke rust in deze grote stad op. Wat kleiner dan New York, maar schoon en vriendelijk met de bekende bovengrondse metro's (de L).
Onderweg naar het door Frank Lloyd Wright gebouwde 'Robie House' worden we tot drie keer toe uiterst vriendelijk geholpen op het metrostation en door voorbijgangers met het vinden van de meest handige weg. Via internet lukte het reserveren van een rondleiding niet en nu blijkt deze vol. Pech, maar we zijn op de campus van de Universiteit van Chicago, dus plan aangepast. We lunchen tussen de filosofen in de tuin van het 'Plein Air Café' naast de legendarische Seminary Co-op Bookstore met een schat aan filosofische werken. De campus lijkt een kopie van de Engelse colleges. De universiteit kwam tot stand door een grote gift van Rockefeller die wordt geëerd met een mooie kapel. Lopend naar de trein passeren we de in aanbouw zijnde Obama Libary die zijn presidentiële nalatenschap gaat bergen.
We profiteren nog even van goed weer en lopen door het Millennium park waar de grote zilveren 'bean' gedeeltelijk ingepakt blijkt voor renenovatie, maar ook halve spiegelingen zijn mooi!

De tijd dringt voor het theaterbezoek en dus 'vergooien' we ons voor het eerst aan Burger King. In het zeer fleurige en huiselijke Chopin Theater in het Oostelijke deel van de stad zien we 'American Psycho'. Het is het verhaal (verfilmd) van de ongelukkige Wall Street yuppie die zich tegen de geschiedenis en muziek van de 80-er jaren vergooid aan gehallucineerde moorden. Zeer professioneel (zang/dans/spel) gebracht op een minimalistisch toneel. De hoofdrolspeler, Kyle Patrick, combineert muzikale en fysieke talenten. Laat en moe maar voldaan terug met de bus.

Het Robie House gemist, maar in Chicago staat ook het eerste door Lloyd Wright gebouwde (eigen) huis in de wijk Oak Park. Een klein uurtje reizen in de regen en we zijn net op tijd voor de informatieve en leuke rondleiding in een groep voornamelijk jonge mensen. Lloyd Wright is de grondlegger van de eigen stijl van architectuur in de Verenigde Staten. Voorheen kopieerde men vooral de Engelse bouwwijze. Zijn stijl kenmerkt zich door de 'organische' wijze waarop gebouw in de omgeving en interieur in het gebouw zijn ingepast. Een totaal ontwerp van de 'Prairiestijl' die later via Duitsland in Europa is uitgewerkt in Bauhaus en Amsterdamse School. Vanuit zijn woonhuis maken we een wandeling (gelukkig vrijwel droog) langs een aantal huizen die hij in de wijk heeft gebouwd. Fascinerend is de breuk met de traditionele (Victoriaanse) bouwstijl en het ontstaan van een Amerikaanse stijl.

Reizigersgroet,
Koen en Wim.

Van Port Orford naar Olympic Park

Hallo allemaal,

Hier het vervolg van onze reisimpressies.

Wat we vergaten te vermelden over onze terugtocht van de vuurtoren van Port Orford is het 'tentenkamp'. Honderden kleine tentjes in de regen bleek een kampement te zijn van vrijwilligers uit alle hoeken van de VS voor het bestrijden van de bosbranden in dit deel van Oregon. Getraind en georganiseerd door de federale overheid zijn deze vrijwilligers onmisbaar. In het haventje van Port Orford meer je niet aan, maar de botenlift zet je steeds op de kade! Wonderlijk dat dit kan bestaan.

Dat de kust hier mooi verraderlijk is bewijzen de vuurtorens die we op de tocht naar Newport dichtbij of op afstand zien. Cape Arago is zo'n punt, maar ook de pleisterplaats van een grote kolonie zeeleeuwen en wat zeehonden. Ze glijden door het woelige oceaanwater om daarna neer te 'kwakken' op een rots voor een zonnebad. Riviertjes wateren uit in de oceaan, waardoor het nabije achterland een mooi geulen- en kwelderlandschap heeft tussen de heuvels.

Vroeg in de ochtend zien we hoe de otters worden gevoerd. De kleurrijke anemonen zijn prachtig, maar sommige vissen kijken wat sip in het zeeaquarium. Newport was een van de belangrijkste havens in de 19de eeuw. Scheepsstrandingen hoorden daar niet bij, zodat men de Yaquina vuurtoren bouwde. Die voldeed niet, vandaar dat we ook oog in oog staan met de' Yaquina Head Lighthouse'. De vangst van de dag kopen, een heerlijke 'Clam Chouder' en naar ongegeneerd zonnende zeeleeuwen kijken: het kan allemaal bij de gezellige oude haven van Newport. We eten onze eerste (!) smakelijke hamburger onder het toeziend oog van zes grote beeldschermen met American Football. Specialiteit: laagje pindakaas onder de hamburger.

Van Newport gaat de tocht in de regen richting Astoria. Nevelige kusten en klippen en verstilde waterlandschappen trekken voorbij. Het Meares Lighthouse staat al 1,5 eeuw als een baken op de klip die, zoals veel uitzichtpunten en vuurtorens, toegankelijk zijn als nationaal- of statepark (met kaart). We bewonderden al houten villa's en nu kunnen we toevallig via Airbnb zelf een exemplaar voor twee nachten bewonen. Astoria heeft een rijke geschiedenis van scheepvaart, visserij en houtbouw en heeft nog een authentiek centrum rondom het fraaie theater. Heksen moeten nog wat oefenen voor Halloween, want ze crashten tegen de lantarenpalen. Aan de antieke eettafel nuttigen we onze salade met kip, avocado, mango en tomaten.

Cape Disappointment is weer weg van alles. Vanuit Astoria rijdend we de lange landtong op waar eerst Oysterville in beeld komt. De oester lijkt hier wel 'volksvoedsel' en wordt ook ingemaakt. De kaap wordt ook door twee vuurtorens bewaakt. De heren Lewis en Clark, die in 1804 de eerste expeditie vanuit het dan bekende Amerika (St Louis, Missouri-rivier) over de bergen naar de westkust volbrachten, hielden hier kampement. Eigenlijk ging de tocht van de Missouri naar de gedeeltelijk in kaart gebrachte Columbiarivier. Een mooie presentatie maakt duidelijk dat dit zonder hulp van verschillende indianenstammen nooit zou zijn gelukt. In de bric-a-brac van Astoria diept Wim een handmixer met bakelieten huis op ($ 7.50). Haar wat onzekere stem van de verkoopster verraad dat haar moeder weliswaar zo'n soort apparaat had, maar ze zich inwendig afvroeg wie zoiets zou kopen.

Toegang tot de havens is essentieel en daarom heeft Astoria een spectaculair hoge 'mecanobrug' als overbrugging naar de staat Washington. We rijden over de brug de motregen van Washington in. Onderweg naar het einddoel Forks nabij het Olympic National Park slaan we mondvoorraad en wat bakeliet in. Ondanks de lange autorit slaan we voor Forks eerst af naar het Hoh Rainforest voor een korte trail door de 'Hall of de Mosses'. Dit noordelijk gelegen regenwoud kan zo het sprookjesboek in door de mossen die als lange baarden aan de takken hangen. Via een tweede ingang van het Olympic Park rijden we naar de Sol Duc Falls. Onderweg staren wij samen met andere toeristen minuten naar een stroomversnelling. Niet voor niets heet dit punt de Salmon Jump. Koen zag een zalm, Wim knipperde op het verkeerde moment met zijn ogen. Ook hier is het regenwoud indrukwekkend. We zijn vroeg in de ochtend en het vocht uit de mossen verdampen door de warme zon. In de middag rijden we het Indianenreservaat van de Quileute stam binnen. Via een zijweg belanden we midden in het dorp dat de indruk van een gezellige chaos geeft. Kinderfietsjes op de weg, overal speelgoed en oude auto's. Zo bereiken we het ruige strand van La Push dat uitzicht geeft op de puntige rotseilandjes. Pelikanen voeren een show van zweven en duiken op. Tegen de enorme bomen die als lucifertjes zijn aangespoeld valt Koen nauwelijks op.

Gehorig is een eufemisme voor het motel in Forks. Om half 6 toch wakker en dus vroeg op pad voor het laatste bezoek aan het Park: Hurricane Ridge. Het kan er spoken, maar wij staan in een wam zonnetje oog in oog met de machtige toppen bedekt met sneeuw. Op lagere hoogte laat de 'foliage' al de eerste kleurschakering zien van de herfstbladeren. Kort voor Sequim, ons einddoel, lopen we de zandbank op van het Dungeness National Wildlife Refuge op. In de verte zien we de vuurtoren die voor de banken moet waarschuwen en die overkapt lijkt te zijn door de sneeuw van Mount Baker, die we ook vanaf de San Juan eilanden zagen. De cirkel is bijna rond. In het Mariners Café eten we geroosterde oesters, gebakken St Jacobsschelpen en gebakken kabeljauw.

Reizigersgroet,
Koen en Wim.

Van de vulkanen naar de Stille Oceaan

Hallo allemaal,

Hier het vervolg van onze reisimpressies.

Tijdens de avondwandeling door het piepkleine Spray komen we een gezin reeën tegen. In het donker lijkt het 'nog meer weg van alles'.
We rijden de bewoonde wereld binnen via het dorp Redwood naar het 'mondaine' Bend. In dit centrum van vooral buitenleven en -sport vergapen we ons aan een inventaris van een winkel op dat gebied Het industrieterrein van een enorme houtzagerij is omgetoverd tot een modern winkelcentrum, inclusief voet- en fietspaden. In een Hawaiiaans restaurant is het 'volle bak'. Wat schuchter vragen we om een mes bij de vork, omdat de maaltijd anders een slagveld zou zijn. Hoe doen de Amerikanen dat toch?
Een goed bed en een schone omgeving doen wonderen, we zijn weer wat meer uitgerust en zo zakken we verder af om eerst net buiten Bend het 'High Desert' museum te bezoeken. Een pareltje dat op evenwichtige manier de (oer)oude (culturele) geschiedenis verbindt met de nieuwe tijd van na 1850. Samenwerking met en onderdrukking van de Indiaanse bevolking die soms ook bijzonder welgesteld was. Een mooie presentatie van oude Indiaanse technieken tot leven gebracht in hedendaagse artikelen. In een praatje van 15 minuten wordt door een bioloog o.a. uitgelegd dat sommige bomen via een isolerende bast en andere via het beschermen van zaden hun voortbestaan na bosbranden waarborgen. De roofvogels hebben soms een priemende blik en de otters (er is ook een rivier in de woestijn) ontgaat niets.

Na een afwisselend landschap kronkelen we omhoog op de helling van Mount Mazama om op zo'n 2500 meter hoogte in de oude krater te kijken, gevuld met helder water: het 'Crater Lake', het diepste meer van de VS. Het regent licht, is ijzig koud en er staat een snijdende wind. In onze kamer in het oude Crater Lake Lodge kan het straalkacheltje de tochtige ramen net aan. We eten goed, maar blijken erg verwend door de entourage van Timberlake Lodge. De beren hebben een heel goed reukvermogen en ruiken zelfs een lippenbalsem in de auto. Daarom een waarschuwing: laat niets in de auto. Nu is de lodge geen afgelegen plaats, maar Koen slaapt toch wat onrustig met het idee dat er nog een mango op de achterbank ligt. Maar ja, het is gelukkig berenkoud en 's ochtends ligt die er nog ongeschonden bij. Met het verschillende licht verkleuren ook de kraterwand en het diepe water en we trotseren de kou. De mango krijgt nog een staartje. Tijdens een sanitaire controle aan de grens met Californië laat Wim het woord 'mango' vallen. De controlerende dame is resoluut/meelevend, maar de mango moet ingeleverd. De rest van het fruit en de levensmiddelen laten we maar rusten.

Na een mooie route staan we voor een andere vulkanisch fenomeen: de lavabeds. Toegankelijk gemaakt onder de werkverschaffing biedt het gebied goed inzicht in verschillende typen vulkanen. Voor ons geen claustrofobische lage gangen, maar wel een wandeling door een van de lavatunnels. Binnen koel, buiten is het inmiddels heet. Fall River Mills is nog kleiner dan Spray, maar het Fall River Hotel uit 1915 is een geriefelijke pleisterplaats inclusief een uitstekende maaltijd. Maar het dorp heeft het moeilijk; ook de bioscoop heeft het niet gered.

Iedere keer als we onderweg naar 'Lassen National Park' denken dat het saai wordt verandert het landschap ineens. Het park biedt prachtige vergezichten en is een actief thermisch gebied. De Lassen vulkaan is nog vrij recent (1915) uitgebarsten en produceert velden met heet water, kokende modder en zwaveldampen. Enorme keien zijn als pingpongballen meegevoerd en zijn in het park beland.
Vanuit Lassen is onze eindbestemming Redding waar we in de 'Thunderbird Lodge' logeren. Een gerestaureerd relikwie tussen twee drukke autowegen met dito achtergrondlawaai. Wat simpele wetgeving over het maximum te produceren lawaai per voertuig zou wonderen doen, vooral voor de plaatselijke bevolking. Wij doen onze earplugs in.

Via de '299', een van de beter onderhouden bergwegen rijden we naar de kust. Onderhoud is in volle gang en het oponthoud dito. We bereiken Eureka en worden verrast door een leuk oud en gezellig centrum en de prachtige Victoriaanse huizen. Koen krijgt visioenen van de 'Haunted Mansion', een Disney attractie. Wim koopt een van de eerste versies van de viewmaster in bakeliet bij een oude dame die vertelt dat het na 'Labour Day' (4 september) vrijwel is afgelopen met het toerisme.

De kust bij Eureka en zeker onderweg naar Port Orford is imposant en gelukkig zijn er kleine publieke parken die alles toegankelijk maken. Onderweg kan Koen weer een Unesco site afvinken: de Redwoods. Zo lopen we eerbiedig tussen de torenhoge (100-120 m.) stokoude (soms 2000 jaar) oude bomen, beschermd door 30 cm bast en insectenwerend vocht. Geen bescherming hadden ze tegen de grootschalige 'loggers' die perceel na perceel velden vanwege de grote vraag naar hout in de 19e eeuw. Gelukkig ontstond ook toen een beweging om een deel te beschermen en voor het nageslacht (wij dus) toegankelijk te maken. Het is een nipt proces geweest dat ook mis had kunnen gaan.

Hoog in de bergen hadden we al besloten dat we af en toe ergens twee dagen moeten zijn om niet het gevoel van opgejaagde nomade te krijgen. Zo konden we in Port Orford een mooie bungalow huren, prachtig gelegen bij de kust aan een meer. Maar goed ook, want het regent de volgende dag en in de motregen en mist bezoeken we het huis van een de Ierse familie Hughes, die emigreerde na de hongersnood (mislukte aardappeloogst) midden 19e eeuw. Ze stichtten een florerende zuivelboerderij en de kinderen werden vuurtorenwachter, onderwijzer (ze bouwden er een school voor) en, naar goed katholiek gebruik, priester (ze bouwden er een kerk voor). De gemeenschap van Port Orford was er blij mee. Nu is hun boerderij een natuurpark. In mistflarden en regen lopen we op Cape Blanco naar de oudste en nog steeds werkende vuurtoren. Zo hoog gelegen dat een brulboei vanwege de mist geen zin heeft. In ons geriefelijke huis met zelfs een 'pied a terre' aan het water hebben we een rustige middag.

Reizigersgroet,
Koen en Wim.

Van Washington naar Oregon

Hallo allemaal,

Hier het vervolg van onze reisimpressies.

Vanuit de cabin in Packwood rijden we in 20 minuten naar de oostelijke ingang van het nationale park van Mount Rainier. Al snel doemt de majestueuze berg op waarvan de top bedekt is met sneeuw die uitmondt in verschillende gletsjers. In dit park experimenteerde men in de 30-er jaren met het gedeeltelijk openstellen voor auto's. Dat bleek een succes en zo kunnen ook wij stoppen bij schitterende vergezichten. We zijn niet alleen bij het bezoekerscentrum, want het is weekend en dan blijkt hoe populair een uitstapje in de natuur is. De korte wandelingen zijn mooi en onderweg poseert een chipmunk. Veel mensen lopen een van de vele 'trails' die zijn uitgezet en sterk in zwaarte verschillen. We nemen een stuk een jonge lifter mee die twee dagen onderweg is op de berg en zijn vader tegemoet loopt. De focus van zijn opleiding is het buitenleven en hij wil graag professioneel met groepen jongeren de natuur in. Als hij is uitgestapt ruikt de auto nog enige tijd naar lichte stookolie. In een land dat vaak heel beschermend en risicomijdend is blijft het geweldig dat je ook over een dikke boomstam het gletsjerriviertje kunt oversteken tussen de met grof geweld meegevoerde keien in. Het is ook niet vreemd dat de indianen die dit gebied duizenden jaren bewoonden groot ontzag voor de berg en deze in vele overgeleverde verhalen een rol speelt. Mooi is ook het eerste 'rangers'-gebouwtje dat, met natuurlijke materialen gebouwd, sterk lijkt op de architectuur van Frank Lloyd Wright. Het diner van met zalm, gebakken aardappelen en broccoli smaakt uitstekend na de lange dag.

Na wat dubben nemen we de westelijke weg naar Mount St Helens, de volgende vulkaan. In het bezoekerscentrum veel interessants maar ook de boodschap dat de weg is afgesloten, helaas. Het bespaart ons een uur heen en terug naar de berg op onze route naar Portland. Het videoverslag van de uitbarsting van 1980 lijkt op een spannende thriller. De verhoogde activiteit registreerde men goed en daarom evacueerde bijna iedereen in een ruim gebied. Een enkeling bleef eigenwijs achter. Intussen werd een van de wanden van de vulkaan langzaam opgeblazen waarna een enorme explosie volgde die bijna 1/3 van de 2500 meter hoge vulkaan verpulverde en een enorme pluim van as en een lawine van puin en modder produceerde. Veel groter dan men voor mogelijk had gehouden, waardoor zo'n 50 mensen (inclusief te eigenwijzen) het leven lieten. Licht actief is de vulkaan nog altijd en de 2,5 cm per jaar die de oceaanplaat onder het vaste land schuift zal op termijn zeker weer voor vuurwerk zorgen.

Over een van de imposante oude bruggen rijden we Portland binnen. Een belangrijke havenstad aan de Columbiarivier en eens stapelplaats voor de weelde aan hout en huiden in de 19e eeuw. Ons appartementje blijkt een deel te zijn van een historisch huis in de wijk Irvington. Prachtige vrijstaande huizen omlijst door oude gekromde bomen en mooie bloementuinen. De volgende dag kan het contrast met de zieltogende 'Chinatown' niet groter zijn. Het kan aan de afwezigheid van andere mensen liggen op maandagochtend, maar wij lopen voornamelijk tussen zwervers en zoeken ons heil weer in de binnenstad. Daar een leuke lunch op z'n Portlands: bij een van de vele foodtrucs die te stad rijk is. Het historisch museum van Oregon laat de worsteling zien tussen de oude Indianencultuur en de Westerse influx door de Spanjaarden, Engelsen over de Oceaan en later de Amerikanen vanaf 1834 door de bergen. De mengeling van culturen is nog veel groter omdat ook grote groepen Chinezen, Japanners en Hawaïanen naar deze Westkust kwamen. Het lijkt alsof de waardering voor de wederzijdse culturen meer in evenwicht is gekomen, zoals dit het geval was toen de eerste 'buitenlanders' samen werkten en respect hadden voor de leef en werkwijze van de Indianen en daarvan ook afhankelijk waren.
De Japanners werd na de inval in Pearl Habour geweld aangedaan door ze en masse te interneren vanwege mogelijk samenwerken met de vijand. De prachtige Japanse tuin in het Washington park op een heuvel midden in de stad komt voort uit een initiatief om tot bezinning te komen, ook over deze tijd. Wat lager op de berg lopen we door een enorme kleurrijke openbare rozenkwekerij, een paradepaardje van de stad. Jong en oud geniet van het kleurrijke palet. De gedeeltelijke ondergrondse lightrail brengt ons weer terug naar Irvington. Het blijkt goed gelukt om de slogan van Portland waar te maken. Regelmatig zit er in de kleding of onder een kapsel een andere persoon dan je zou denken. De slogan is dan ook: 'Keep Portland Weird'. Ook in het moderne winkelcentrum in onze wijk zien we dat Covid er heeft ingehakt. Veel winkelpanden staan leeg, maar er is zowaar nog een grote Barnes and Noble boekhandel.

Het ontbijten met verse croissants (brood pas na 10 uur) is een traktatie. We worden aangenaam verrast door een bezoek aan het historische fort, gebouwd door de Engelsen en overgenomen door de Amerikanen. Hier komt de geschiedenis van de 18e en 19e eeuw tot leven. De Engelsen die met zo'n 200 burgers en een enorm aantal werkkrachten de afdeling van de multinational Hudsons Bay Company bestierden. Miljoenen tonnen dierenhuiden werden in Vancouver (Washington) verzameld en verscheept naar Engeland en de rest van Europa. Een hoge hoed gemaakt van beverhuid stond gelijk aan een dure Rolex. Ook hier Indianen die soms slaven meebrachten, Chinezen, Japanners, Hawaïanen en enkele gezinnen van ex-slaven uit het Zuiden van de VS. Dat alles op strenge maar rechtvaardige wijze 'geregeerd' (er was geen staat omdat de status van het land onduidelijk was) door John McLoughlin. Die kreeg het nog moeilijker toen in 1843 de eerste duizend uitgemergelde Amerikanen met de eerste karavaan door de bergen aankwamen in het Westen. Zijn gebaar om ze te voeden en te kleden vond geen genade in het hoofdkwartier van de Hudsons Bay Company in Londen, maar heeft wel een nieuwe oorlog tussen Engeland en het toenmalige Amerika voorkomen. Nog geen tien jaar later namen de Amerikanen hun intrek in het fort.

Een lange video schetst ons het verhaal van de vliegtuigpioniers van het Pearsons vliegveld naast het fort. In een mooie gerestaureerde hangar staan exemplaren van vooral vliegtuigen uit de beginperiode van de luchtvaart. Ook een Fokker ontbreekt niet. Na wat scharrelen en kopen in een antique mall sluiten we de dag af met een salade en een wandeling langs de historische huizen in onze wijk. 's Ochtends vroeg maken we nog wat foto's van de historische huizen en de sprookjesachtige bomen met hun gekrulde takken.

We rijden Portland uit langs de zuidoever van de Columbiarivier met prachtige vergezichten. Dit is een van de eerste 'scenic routes' van de VS en voert langs enkele imposante watervallen die door onze eindbestemming, Mount Hood, worden gevoed. In de mist en lichte regen stijgen we steeds verder totdat we parkeren bij de Timberline Lodge. Een icoon, gebouwd in de 30-er jaren als werkverschaffing. In ruim 22 maanden verrees een schitterend landelijk hotel, gebouwd met lokale materialen. Lokale kunstenaars verfraaiden de binnenkant met houtsnijwerk, schilderijen en andere inventaris. Het doet denken aan de architectuur van de Amsterdamse School. Een enorme centrale schoorsteen gebouwd met keien wordt gestookt en verwarmt het gebouw in voor- en najaar. 's Winters wordt er bij gestookt. We dineren 'vorstelijk'. De wolkensluier van de avond lost 's ochtend op en we zien de vulkaankegel met sneeuw in volle glorie.

We beginnen de reis naar Spray met weinig verwachtingen, maar vallen van de ene positieve verbazing in de andere. Onderweg naar Maupin rijden we langs de White of Dechutes River. Het ene moment mooie rotsformaties, dan weer enige tijd door een landschap dat bedekt is met een zachtgeel glooiend tapijt gelardeerd met diepgroene bomen.
Als we de boterhammen willen eten belanden we toevallig in Shaniko. Op het eerste gezicht een ghost town, maar blijkt toch bewoond te worden. Shaniko was een van de toonaangevende plaatsen begin 20e eeuw. De stoomtrein eindigde er en honderden Chinezen werkten in de wolindustrie. Als we het later naslaan blijkt het hotel in 2023 na 20 jaar weer te zijn geopend.

De volgende twee dagen staan verder in het teken van het bekijken van de John Day Fossil Beds. Op drie plaatsen laten de aardlagen van tientallen miljoenen jaren zich zien. Soms alleen opgebouwd door veranderingen in flora en fauna door klimaatverandering, soms ook door opeenvolgende vulkaanuitbarstingen. Onderzoek door paleontologen draagt hiermee bij aan het inzicht in gevolgen van klimaatveranderingen. Voor Spray bewonderen we bed no. 1 (Clarno) en wandelen langs versteende bomen en bladeren in lavaformaties. We rijden langzaam om Spray niet voorbij te rijden en menen een mobiele pizzeria te zien. Onze 'River Bend Lodge' behoort tot de schaarse accommodaties in deze streek. In een hoek van de general store worden hamburgers aangeprezen, maar het is sluitingstijd (18.00 u.). We vinden de foodtruck van de pizzabakker, een goedlachse jongeman die de helft van de week in de 'logging' werkt bij Portland en z'n toekomst in Spray opbouwt in de vorm van accommodatieverhuur en een (pizza)restaurant. Zijn terras met schitterend uitzicht over de John Day rivier is net klaar. Wij zijn gered en terwijl de pizza in de oven staat wordt duidelijk dat Portland het inderdaad moeilijk heeft na Corona. Veel zwervers en leegstand, terwijl zijn woonstad Vancouver (aan de overkant van de rivier) het veel beter doet. We eten op de waranda van het houten motel langs de weg.

De volgende scenic route brengt ons naar bed no. 2, Sheep Rock, weer door een prachtig landschap. De poreuze lagen wateren uit en verkleuren daardoor. Soms bruin door ijzer, soms groen. Het bezoekerscentrum van John Day Fossil Beds presenteert heel helder hoe gebeurtenissen door de miljoenen jaren heen in verband staan met de kleurige en veelvormige aardlagen. 'Painted Hills', het laatste Bed, doet de naam eer aan. Onwaarschijnlijke kleuren wisselen elkaar af in een heuvellandschap. Liever niet dezelfde weg terug en zo rijden we op een wat smalle uitdagende gravelweg door een sprookjeslandschap terug naar Spray.

Reizigersgroet,
Koen en Wim.

Van Seattle via de San Juan Eilanden de bergen in

Hallo allemaal,

Hier het vervolg van onze reisimpressies.

De laatste dag in Seattle snuiven we meer lokale sfeer op. Wandelen naar de winkelstraat in onze wijk, Broadway. Een telefoonkaart kopen waar je ook iets aan hebt valt niet mee. Klanten met een buitenlandse telefoon kunnen geen gebruik maken van Verison. T-mobile verkoopt wel een abonnement, maar blinkt uit door de slechte dekking. Vreemd toch in zo'n modern land. Opvallen doe je op Broadway door de winkel, kerk of huis niet met de inclusieve vlag of kleuren uit te dossen.
's Avonds lopen we met de amateur zangelite van Seattle het operagebouw binnen voor een benefietconcert voor het vrouwen- en mannenkoor. Patti LuPone, alleen begeleid door een meesterlijke pianist, krijgt de zaal plat met haar Broadway-liedjes waarin conservatief VS het soms moet ontgelden.

Bij het ophalen van de auto belanden we op zondagochtend in een bomvolle metro met football-fans. Met enige weemoed laden we de bagage in de Audi Q5 Quattro; wonderlijke naamgeving. Anacortes in het noordwesten is de vertrekplaats van de ferry naar San Juan eiland. Onderweg doen we de Boeingfabrieken aan. Helaas worden er nog een rondleidingen gegeven, maar we mogen wel met kleine drones spelen. Supersonisch en milieuvriendelijk vliegen staat op de rol voor 2035-40, ambitieus.

De ferry vaart de volgende ochtend in vlagen dikke mist waardoor de dreun van de misthoorn om de minuut klinkt. Als de zon af en toe doorbreekt ontrolt zich een mysterieus eilandengebied. In Friday Harbour nemen we onze intrek in de Discovery Inn. Voor de middag reserveerden we de 'avontuurlijke walvistocht'. De tocht op de zodiac in een isolatiepak doet ons denken aan de echte avontuurlijke tocht in het zuidelijke deel van de Haida Gwai eilanden. Daar in het zwaarste oliegoed om enigszins droog te blijven. Hier schijnt de zon, maar de temperatuur daalt in de koude wind zo'n 20 graden. Warm worden we van een unieke speelpartij van een familie orka's. De vrouwelijke bioloog die uitleg geeft, heeft ook haar beste middag in weken. Koen wordt verrast met een Welkom in Canada sms. We blijken (met speciale vergunning) de in het verleden zeer betwiste grens te zijn overgestoken. Vreedzame Salish Indianenstammen die het eilandenrijk al duizenden jaren bewoonden, dreven handel met de in de 18e eeuw gelande Spanjaarden uit Mexico. Later werd het gebied interessant voor de Engelsen en de Amerikanen. In het grensverdrag van Oregon (1846) bleef de status van de eilanden onduidelijk wat tot vooral economische spanningen leidde. Toen een Amerikaan een wild Engels varken op zijn erf doodschoot vloog te vlam in de pan. De 'Pig War' werd na enkele jaren vreedzaam beslecht door bemiddeling van Keizer Wilhelm van Pruisen. Zo heeft de man ook nog iets goeds gedaan.

We genieten van de prachtige vergezichten als we de volgende dag een rondje eiland doen. In een informeel restaurant eten we gebakken oesters: bijzonder. We moeten toch eens vragen waarom de Amerikaanse restaurants heel vaak de groenten beperken tot het bakje coleslaw, terwijl de supermarkten vol liggen met verse groenten!

Op de ferry terug doemt ineens een prachtig vergezicht op met de besneeuwde top van Mount Baker. Het voelt een beetje alsof we van Terschelling naar het vaste land gaan. Daar wacht nog een rit van 1,5 uur naar het oostelijk gelegen dorp Concrete. Het is een gewone autorit, maar we stappen uit in een andere wereld die tot de eerste fysieke verbinding door de bergen geïsoleerd is geweest. We slapen in het oude dorp dat na een brand gedeeltelijk is herrezen in beton (vanwege de betonindustrie). In de avondschemering zien we de betonarchitectuur uit de jaren twintig. Het oude dorp ligt aan de nu stille Main Street. Door de verstilde schemering lopen we langs de gevels en zien aan de achterkant van het tweemanshoge houten beeld van een beer het openbare toilet getiteld: 'Bear Necessities'.

We laten het rivierenlandschap van de Skagit achter ons en tijgen steeds verder het park van de Noord Cascades in. Net als in Newfoundland zijn de puntige vulkanen ontstaan door aardplaten die over elkaar schuiven. Actief zijn die nog steeds: in 1980 barstte Mount St Helens vrij plotseling open met doden tot gevolg. Op aanraden van de vrouwelijke ranger in het bezoekerscentrum maken we twee korte hikes. Ze beëdigde eerst nog twee aspirant-rangers van rond de 8 jaar. De berenfilm maakte het heel duidelijk: een gevoerde beer is een dode beer. Helaas zijn sommige delen van het park afgesloten, omdat een beer aan mensen voedsel kwam en daardoor een gevaar voor anderen is. Het landschap met de bergen met de (vooralsnog) eeuwige sneeuw is adembenemend.

Ons volgende onderkomen, een cabin, staat in Winthrop. Net als de avond valt kijkt een nieuwsgierige ree naar binnen. Winthrop, een oud mijnstadje, heeft de bakens verzet nadat de laatste grote werkgever, defensie, de poorten sloot. De weg die we reden kwam in 1980 klaar en met vereende krachten werden oude panden gerestaureerd en nieuwe, in stijl van het oude westen, opgetrokken. Resultaat: een welvarend "Wild West" plaatsje drijvend op toerisme.
We zagen er tegen op: zo'n vijf uur rijden. De route naar Packwood blijkt echter grotendeels prachtig en landschappelijk zeer afwisselend. Van dichte bossen belanden we in een woestijnachtige omgeving. Opvallend dat dit de fruitschuur van de staat Washington is, met water van de Wenatchee rivier. Onderweg even relaxen in een antique mall voor de bakelietverzameling. Dichter bij Packwood stoppen we noodgedwongen bij een uitkijkpunt, omdat we stapvoets achter een zwaar beladen vrachtauto met fruit reden. Een prachtig oerlandschap wordt zichtbaar met een waterval. De besneeuwde top van Mount Reinier laat zich even zien voordat we aan de lange afdaling naar Packwood beginnen. We draaien het bos in waar onze cabin staat en komen bij een lekkere salade en een glas wijn bij.

Reizigersgroet,
Koen en Wim.

Van Maritiem Canada naar Seattle

Hallo allemaal,

Hier het vervolg van onze reisimpressies. We waren gebleven op de ferry van Newfoundland naar Nova Scotia.

Een overtocht van zes uur met kalme zee, een goed moment om het reisverslag verder te schrijven en foto's uit te zoeken. Een stevige warme driegangenlunch legt de bodem voor de tocht van 1,5 uur naar Baddeck, na het aanmeren in Sydney. We eten nog wat crackers, een croissant en fruit en gaan vroeg te bed, maar niet voordat we een verstandig besluit over de volgende dag hadden genomen. De volledige lus langs de randen van het 'Cape Breton Highlands National Park of Canada' zou alleen al zes uur rijden zijn, waarvan een behoorlijk deel berg op berg af. Omdat het één van de mooiste autoroutes zou zijn doen we de volgende dag een deel. Inwoners zijn hier Frans georiënteerd en hier kan Arcadie vrij letterlijk worden genomen. Het eerste deel dwars over het schiereiland van Cape Breton voert door een land van melk en honing. Hier geen waarschuwing voor overstekende Mouse of Caribou, maar voor koeien. De route langs de westkust wordt heuvelachtig en hier valt overal de lokale vlag (naast de Canadese) op: de Franse vlag met een extra ster bovenin links in het blauwe gedeelte. Het gedeelte in het park is prachtig en we keren bij Pleasant Bay, waar we een interessante kleine presentatie over de verschillende walvissen bekijken. De Co-op, die hier overal present is, levert de ingrediënten voor de salade. De omweg terug naar Baddeck leidt langs de enige single malt whisky distilleerderij van de America's: Glenora. Helaas geen rondleiding vandaag, maar we nipten wel even aan de malt die in vaten van ijswijn is gerijpt: Zeker niet slecht!. Na de salade pakken we onze uitdijende bezittingen weer in twee koffers en twee weekendtassen.

Onze laatste volle dag op Nova Scotia besteden we aan een bezoek aan het Bell museum in Baddeck. De plaats zelf blijkt heel charmant met veel mooie oude huizen. Bell is bij ons voornamelijk de uitvinder van de telefoon, maar de leraar op de dovenschool heeft zoveel meer gedaan. Net als zijn grootvader en vader gebiologeerd door de drang om de spreek- en leesvaardigheid van doven te verbeteren. De eerste draadloze communicatie verliep via lichtpulsen die op een silicium plaatje verschillende weerstanden veroorzaakten. Fraai is ook de eerste dictafoon. Het onderstel van een trapnaaimachine die de rol moest draaien en een slang met tuit om in te praten. Een aantal patenten bood hem de gelegenheid om in een eigen laboratorium en op zijn landgoed bij Baddeck te werken aan (water)vliegtuigen en aan zijn stichting voor doven. Was voor zijn vader de vroege dood van de twee broers van Alexander Graham Bell de reden om het gezondere Canada op te zoeken, hij verloor zelf twee zonen aan TBC. Verder een gelukkig leven met vrouw en twee dochters.
Bijna 2,5 uur over de Trans-Canada Highway (2-baans) naar Pictou aan de noordkust. Doel: het bekijken van de 'Hector', het in de Nederlanden gebouwde schip dat, hoewel gebouwd voor grote kustvaart, werd gekocht om migranten naar Nova Scotia te brengen. Een kleine tweehonderd Highland Schotten die aan hun armoede, veroorzaakt door de nederlaag bij Culloden, wilden ontsnappen door in 1773 een nieuw leven te beginnen. De verhalen zijn schrijnend, maar de meeste mensen overleefden de reis. Deze geschiedenis is nog steeds zeer levend getuige ook de teksten die we overal tegenkomen. Het valt op dat dit gedeelte, samen met Baddeck veel toerisme trekt. Nog ruim een uur rijden en de koffers zijn in het luchthavenhotel. De Jeep Grand Cherokee heeft ons als een trouwe knecht ruim 5600 km, ook in moeilijke omstandigheden, vervoerd en met enige weemoed nemen we afscheid. Onze eerste conclusie: blij dat we ook naar Newfoundland en Labrador zijn gegaan. We hadden deze authentieke delen van Maritiem Canada voor geen goud willen missen. Morgen de reis naar Seattle via Vancouver.

Twee vluchten, een Boeing 737 Max en een Havilant propeller, twee koffers waarvan er één niet meekomt. We kiezen ervoor om op de volgende vlucht (drie uur later) te wachten, dan zouden we alles weer compleet hebben. Wat hangen en een aantal kipnuggets verder brengt een taxi ons naar Capitol Hill in Seattle. Het blijkt een leuk appartement in een prachtige groene wijk en prima ontsloten door busvervoer. Na wat crackers moe naar bed en wonderwel (4 uur extra tijdverschil) goed geslapen (dus niet Sleepless in Seattle).
Seattle blijkt een prettige heuvelachtige stad met goed openbaar vervoer waarin iedereen de chauffeur groet bij binnenkomst en vertrek. Het 'waterfront' met de pieren en veel wegen blijken kort geleden op de schop te zijn of zijn dat geweest. De aanwezige zwervers worden in de zomer met rust gelaten en zitten tussen reizigers bij de bushalte of op de kinderspeelplaats en lijken meer geïntegreerd dan in veel andere Amerikaanse steden. Na de boodschappen verkennen we de pieren waar ook de ferry's naar andere stadsdelen vertrekken. Een fenomeen blijkt de Pikes Market. Groot geworden door Japanse boeren die begin 20e eeuw er hun waren verkochten, is het nu een labyrint van kleine winkels. Ook daar een leuke marktsfeer en gelukkig gooiden de visboeren geen vissen naar elkaar (schijnt te gebeuren), toen wij de gedroogde en gezouten kabeljauw kochten. Terug in onze wijk zien we de gezamenlijke groenten- en bloementuin.

We hebben soepele spieren door 'Nederland in Beweging' en de korte wandeling naar de bus die ons afzet bij het 'Museum of Flight'. Dit blijkt een verborgen parel met een schat aan historische vliegtuigen, ingedeeld naar tijd en gebruik (civiel/militair) en een beknopt maar boeiend (Amerikaans/Russisch) ruimtevaart gedeelte. Van houten 'vliegkistjes' tot de Concorde en de Boeing 777 en de 'Airforce One': het staat er allemaal. We lunchen bij de baan waar Boeing proefvluchten maakt.

De helft van de (geweekte) kabeljauw eten we in de vorm van Fish and Brewis, een Kerstavondspecialiteit in Newfoundland en Labrador. Hoewel vanuit sommige hoeken wat overschaduwd door wolkenkrabbers, staat de voor de wereldtentoonstelling van 1962 gebouwde 'Space Needle' er nog imposant bij. De reis naar boven levert een prachtig uitzicht op en een vreemd buikgevoel door de glazen vloer. Lunch met clam en scallop chowder (dikke vissoep) in Pikes Market. Een heen en weertje op de ferry naar Bainbridge levert prachtig zicht op de skyline van Seattle Op ons verzoek duikt een aardige dame bij 'Information' in de uit-agenda. Nog dezelfde ochtend bestelt Koen kaarten voor het benefiet concert voor het Seattle vrouwen- en mannenkoor. Patti Lupone, een legendarische (musical)zangeres, treedt op. Koen vereert de oudste kapperszaak van Pikes Market met een bezoek en komt er gesoigneerd vandaan.

De antique mall ligt er nu eenmaal en dus gaan we naar West Seattle met een snelbus. Dat blijkt een levendig en leuk stadsdeel. Lunch in het 'East Street Café' dat onderdeel is van een platenzaak Koen kiest voor de Culture Club Sandwich. Dat blijkt een overvloedige maaltijd. Gelukkig niet gekozen voor de Dolly Parton! Drie bakelieten servetringen en een inktpot rijker rijden we terug naar de stad waar we in het bezoekerscentrum een (indrukwekkend) beeld krijgen van het werk van de Bill en Melinda Gates Foundation. Veel jongeren worden (begeleid) uitgedaagd in het nemen van initiatief, hoe klein ook, om een positieve bijdrage te leveren aan de (wereld)samenleving. Thuis wordt de tweede helft van de kabeljauw in Newfoundlandse fishcakes verwerkt.

Morgen onze laatste dag in Seattle en dan begint onze road trip door de staten Washington en Oregon.

Reizigersgroet,
Koen en Wim.

Van Labrador via Quebec weer naar Newfoundland en terug naar Nova Scotia

Hallo allemaal,

Hier het vervolg van onze reisimpressies. We reizen van Labrador via Quebec weer naar Newfoundland en terug naar Nova Scotia.

Met zes personen stappen we aan boord van het kleine pendelbootje Trinity Pride dat ons in vijf kwartier over een kalme buitenbaai naar Battle Island en Battle Harbour brengt. Op de zeekaart krioelt het van de eilandjes en rotspartijen. Achter het grote baken ligt de beschutte haven. Daarachter ontvouwt zich de nederzetting die eens tot de belangrijkste vissers- en visbewerkingsplaatsen van de 6000 km lange kust van Labrador behoorde. In de 50-er en 60-er jaren voerde de Canadese overheid een actief beleid om inwoners van de tientallen vissers nederzettingen te concentreren in enkele dorpen. Labrador had zich kort daarvoor losgemaakt van het Verenigd Koninkrijk en was tot het Canadese gemenebest toegetreden. Omdat iedereen recht heeft op adequate transportverbindingen rezen de kosten de pan uit. Nadat de school ook op het vasteland werd geconcentreerd trokken de bewoners van Battle Harbour met zeer gemengde gevoelens naar Mary's Harbour. Generaties hadden in de zomer keihard gewerkt in de visvangst en visverwerking en in de barre winter, waarin vanwege ijsgang vaak geen verkeer met het vaste land mogelijk was, lief en leed gedeeld. De maritieme elementen kregen vat op Battle Harbour en de vele andere houten nederzettingen raakten vervallen. Aan de gemeenschappelijke eettafel vertelt een 'local', een dagje in de haven, dat er soms nog wel iets voor de jeugd werd georganiseerd. Het moratorium op de kabeljauwvangst in 1992 dreigde de doodklap voor de vissers in Mary's Harbour te worden. Oude sentimenten over Battle Harbour en o.a. de noodzaak van vervangend werk leidden tot het plan om de culturele en fysieke erfenis te conserveren en toegankelijk te maken. Zo ontstond de Battle Harbour Historic Trust waarin vroegere vissers en andere dorpelingen werk vonden. De haven en de huizen werden successievelijk hersteld en verhalen gecodificeerd.

De oorspronkelijke Merchants Inn ligt aan de rand van het dorp bovenop een rots uitkijkend over de oceaan. We blijken de enige tijdelijke bewoners van het oude houten huis (het kan ook druk zijn). Een lokale dame geeft ons een zeer persoonlijk ingekleurde en soms emotionerende rondleiding. Haar vader werkte in Battle Harbour en zij heeft de teloorgang meegemaakt. Een maand na haar moeders dood in februari van dit jaar solliciteerde zij bij de Trust. Ze kon niet beter op haar plaats zijn. In de zoutkeet waar de gefileerde kabeljauw in zout werd gelegd versterkt de geur de beelden. Zo ook op de touw- en nettenzolder waar de pittige geur van geoliede manilla en getaand hennep het verleden doen herleven van de zeilende visvaart. We hebben geluk met het goede weer. Smalle paden door mossen en over rotsen voeren ons naar mooie vergezichten op het eiland, langs de twee kleine begraafplaatsen en de resten van een tragische crash van een watervliegtuig. Er staat een koude wind dus fleece, windjack en muts komen van pas. Tussendoor schuiven we aan tafel voor ontbijt, lunch en diner. Onze jonge tafelpartners komen uit Newfoundland en hebben vrienden in Mary's Harbour. Het leven op Labrador is niet makkelijk. Zeker niet omdat zowel de Verenigde Staten als de Europese Unie alle producten gemaakt van zeehondenbont hebben verboden. Dit terwijl de zeehond hier een plaag schijnt te zijn, omdat ze met duizenden de vis opeten. Revanche voor de moordpartijen uit het verleden? Men probeert andere producten van zeehondenvlees en de huiden te maken. Een schril contrast met de 'knuffelzeehonden' in Pieterburen! Maar ja, wat is het verschil met de duizenden dieren in onze bio-industrie? De straffe wind giert om het huis en wij zitten bij de houtkachel in de kleine woonkamer; een halve maan werpt een schaars licht op de rotsen en de oceaan.

Tijdens ontbijt, lunch en diner worden we verwend met veelal lokale (vis)gerechten. De bessen (bake-apple is hier favoriet) maken de gerechten af. We leren veel aan tafel over de regio omdat er ook mensen uit Happy Valley - Goose Bay aanschuiven (zo'n 450 km naar het Noorden). Ze komen voor een weekend naar Battle Harbour waar accommodatie voor alle prijsklassen is. Een klein cruiseschip van National Geographic doet het eiland met zodiacs aan. Een paar uur lang lopen de (oudere) onderzoekers over het eiland o.a met een gids. Wij wandelen, zitten in de gezellige lounge met haardvuur en werken aan het verslag. 's Avonds zien we de eerste geluidsfilm (1930) die t.b.v. fondswerving is gemaakt door Dr Grenville, een arts die langs kusten van Newfoundland en Labrador medische posten heeft opgericht. De film die met een, in onze tijd wat lachwekkend, romantisch sausje is overgoten, blijkt fascinerend omdat op het ijs de barre werkomstandigheden van de zeehondenjagers is gefilmd. Eerst het schip keer op keer loshakken of met dynamiet het ijs breken om bij zeehonden te komen. Dan van schots tot schots springen om zo dichtbij te komen dat ze geschoten konden worden. Daarna met huiden en vet over de schotsen terug naar het schip. In onze tijd een lugubere bezigheid, maar toen een middel voor de vissers om wat bij te verdienen zonder aan de groothandelaren te moeten afdragen.
In de vroege ochtend van ons vertrek hult een witte zeemist de nederzetting in een deken. De regen lost de mist op en zo varen we terug naar Mary's Harbour. Het wordt droog en we hiken naar een kleine waterval. Nieuwsgierige patrijsachtige vogels vergezellen ons en de paddenstoelen doen al aan de herfst denken. We laven ons aan koffie en lunch in de enige koffietent die we tot nu toe op Labrador zijn tegengekomen: Het Caribou Café. Dan terug naar Port Hope Simpson voor een relaxte middag. De aardige en typisch-relaxte eigenaresse blijkt zowel de balie als de was en de keuken te bemensen.

De regen klettert en de wolken hangen laag als we naar het zuiden terug rijden. We rijden de wolken uit en genieten van het uitzicht vanaf Point Amour Lighthouse. De meeste oceaanstomers kwamen hier voorbij vanwege de 200 mijl kortere weg door de Strait of Belle Isle. Voor ons diner wilden we liever geen diepgevroren vis en zo haalden we bij de Union Shrimp Company (vandaag kabeljauwdag) in L'Anse Amour een pond vis (bleek veel meer te zijn voor € 5). Bijna niemand rijdt voorbij Blanc Sablon omdat de weg na 50 km ophoudt. Maar op advies van de herbergier van de Auberge Quatre Saisons rijden we door: een prachtig landschap met een spectaculaire waterval! In de vertrouwde cabin diner met de verse vis en vroeg slapen. Om 9 uur staan we keurig een uur tevoren in de wachtrij voor de ferry terug naar St Barbe. Deze keer windkracht 7 in de lengterichting van de zeestraat van het mooie eiland, met hoge golven. Nauwelijks voor te stellen dat van februari t/m april de straat één massa van ijsschotsen is. Aan de overkant valt de 'drukte' op. We komen van Labrador met 30.000 inwoners en gaan weer naar Newfoundland (ruim 2.5 keer Nederland) waar 500.000 mensen wonen.

We gaan Noordwaarts en staan oog in oog met de overblijfselen van honderden miljoenenjaren oude levensvormen op de aarde: Thrombolieten. Zo leer je nog wat bij! Even een korte stop bij een piepklein haventje met dito vissersbootjes. De vogels scharrelen rond. Bijleren is ook het geval als we in de Unesco-site terug gaan naar het jaar 1000. De Noren (Vikingen waren veroveraars) kwamen via IJsland, Groenland en de kust van Labrador aan op dit Noordelijkste puntje van Newfoundland. In het landschap is de nederzetting duidelijk te zien, maar deze komt tot leven door de nagebouwde luxe plaggenhutten waar ook nog enkele stoere figuranten bijdragen aan het voorstellingsvermogen. Na een eerbetoon bij het massieve beeld van Leif Eriksson rijden we naar St Anthony voor de nacht. Het kleine vuurtorentje heeft vele ijsbergen voorbij zien drijven. Wij krijgen nogmaals de bevestiging dat het seizoen voor dit fenomeen echt voorbij is. Door het binnenland rijden we terug naar de westkust (Port Saunders). Op de weg van niets naar niets trekt het leven, zij het wat hobbelig, voorbij: de houtvoorraden voor de barre winter en de stapels krab- en kreeftvallen. Het weer verslechtert en het terras van de geriefelijke cabin blijft onbenut. Bij een grotere scheepswerf kunnen we ons niet bedwingen: lekkere patat bij een heuse frietkar. Door een kort gesprekje krijgen we meer inzicht in de visserij. Natuurlijk klaagt iedereen steen en been. Voor sommige soorten zoals Heilbot is de prijs te laag en op kabeljauw mag in Newfoundland niet worden gevist, maar op Labrador wel. Terwijl er volgens de vissers nog nooit zoveel kabeljauw in hun water heeft gezwommen. Kreeftvissers beleven gouden tijden. Ze krijgen 6 dollar (€ 4) en vangen zoveel dat ze in het seizoen van ongeveer zes weken 140.000 dollar verdienden. Onderweg naar de volgende vuurtoren komen we ze eindelijk tegen: Caribou's! Een weelderige vos kijkt tevreden in de avondzon.

Regen met bakken uit de lucht en sterk aantrekkende wind is geen pretje als we honderden kilometers langs de kust moeten rijden. Het levert spectaculaire beelden op. Zo zien we deze keer de 'Arches' in hoge golven en schuim. Verderop komen we in het Grosmorne Park bij het boeiende bezoekerscentrum van de 'Table Lands'. Hier is bewijs gevonden voor de theorie dat de continenten een geheel zijn geweest. Het is een van de weinige plaatsen op aarde (zo niet de enige) waar de oorspronkelijke aardkorst zichtbaar is. De oude oceaanbodem is een klein stukje over het Amerikaanse continent opgeschoven en daarna geërodeerd. Na weer een kleine twee uur rijden blijkt ons kleine motel in Stephenville op een voormalige militaire vliegbasis te liggen. Het was de officiersmess waar een straaljager blikvanger is. Hier werden vliegtuigen bijgetankt en binnen hangen fraaie foto's van de generatie propellervliegtuigen. Voor het agrarische en wat Frans georiënteerde plaatsje (een deel van het Franse Arcadie) was het vrij ontwrichtend: een invasie van Amerikanen en anderen die in 1941 op de basis kwamen werken en in 1966 weer vertrokken. In een ander gebouw huist een hotel waar we onverwacht geweldig eten met veel groenten!

Vroeg op voor de rit van twee uur naar de ferry vanuit Port-aux-Basques. De wind is weg, het water glooit nog wat na van de wind van gisteren. We varen weer terug naar onze startplek: Nova Scotia.

Reizigersgroet,
Koen en Wim.